Naam

Laan; LMB van der Laan, Midlum Harlingen.
Laan; LMB van der Laan, Midlum Harlingen.

Landbouwmechanisatiebedrijf Van der Laan te Midlum, Harlingen.

Oprichter/Opvolger(s)

In 1930 koopt Sake van der Laan de (kleine) smederij van Fritz Glotzbach te Midlum.

In 1938 wordt een ander pand in Midlum betrokken.

Na de oorlog worden nog een paar panden gekocht.

Zoon Klaas van der Laan neemt het bedrijf over

Later zijn Klaas van der Laan, zijn zoon en Anne Piet Anema eigenaren van het bedrijf.

In 2008 is het bedrijf verhuisd naar de Edisonstraat op het industrieterrein te Harlingen.

 

Periode van bestaan

1930 - heden (oan't no ta).

Werktuigen

In 1930 kocht Sake van der Laan de smederij van Frits Glotzbach in Midlum en werd zelfstandig smid. Het was een zeer kleine ruimte, waarin het smidsvuur en het aambeeld verreweg het grootste gedeelte in beslag namen. Maar waren dat voorheen niet de belangrijkste elementen waarin en waarop een smid zijn werk moest verrichten.

Een smid moest in het verleden aan drie eisen voldoen. Hij moest inventief en handig zijn in het bedenken van oplossingen. De tweede eis was dat hij beresterk moest zijn en dat gold speciaal voor zijn rug. Die moest breed en ijzersterk zijn. Het smidswerk eiste kracht en dat gold vooral als een paard nieuwe ijzers moest hebben. Dat was soms een zware belasting voor de rug. Kundigheid en handigheid speelde in dit proces een grote rol

Sterk was van der Laan. Hij kwam namelijk uit een geslacht van steenzetters. Zijn vader en broer hebben nog mee geholpen om de Afsluitdijk te bouwen. ’s Morgens gingen ze al om half vijf lopend op stap, om op tijd bij het werk te zijn. De hele dag was dan verder gevuld met het plaatsen van zware basaltblokken met de handen. ’s Avonds weer lopend naar huis. Hun spierbundels in de rug waren van basalt.

Het beslaan van paarden beheerste Sake van der Laan uitmuntend. Tijdens zijn diensttijd had het leger hem opgeleid tot een hoefsmid met capaciteiten. Voor de oorlog waren er vele paarden in het leger en van der Laan moest zorgen dat vooral de paarden van officieren perfect op ijzers stonden.  De kennis die hij in dienst had opgedaan kwam hem in Midlum goed van pas. Bouwboeren bezaten soms 8 paarden en zagen dat hij een werkpaard perfect van ijzers kon voorzien en de klandizie nam snel toe. Soms moest hij per jaar 350 paarden diverse malen van nieuwe ijzers voorzien. Vooral in drukke perioden had hij vaak voor de koffie al 10 paarden onder handen gehad. Gelukkig kende hij ieder paard, want elk dier vroeg om  een andere behandeling en ijzers.

Onwillige jonge werkpaarden eisten veel energie, maar ook tact. Een paard moet merken dat de smid van nature de baas was tijdens zijn werk. In Kimswerd woonde een hoefsmid, die twee keer per week een paardenbiefstuk at. Hij redeneerde als volgt; Paarden ruiken dat en tijdens het beslaan zijn ze dan uiterst voorzichtig.

Bij het werk aan de achterpoot werd die op het bovenbeen gelegd. Soms ging zo’n beest echt rusten op dat been van de smid. Het echte smidswerk met de voorhamer was eveneens zwaar.

Tegenover zijn pand bouwde de grote TT racer Jan Visser, heeft één keer de race gewonnen, een garage en toen die in 1938 vertrok, kocht van der Laan dat mooie ruime pand. Hij ging zijn werkterrein verleggen en begon zelfs trekkers te verkopen. Dat hield plotseling op in de oorlog.

In de oorlog hadden een paar Duitse soldaten uit rancune zijn draaibank met mokers bewerkt en totaal aan gruzelementen geslagen, zodat die niet meer gebruikt kon worden. Alle raderwerk was waardeloos geworden. Pas na de oorlog kreeg hij de gelegenheid, om die bank met de ingewikkelde nortonkast waarin de diverse raderen zaten, weer feilloos te laten draaien. Het raderwerk met de tandwielen heeft hij eigenhandig gemaakt.

Vlak na de oorlog zag van der Laan al snel dat hij het ouderwetse smidswerk zou gaan verdwijnen en ging zich toeleggen op de mechanisatie, die voor de deur stond. Waren moderne boeren voor de oorlog al bezig om trekkers en groter machines te kopen en dat zou na de oorlog zeker snel toenemen. De tijd was er rijp voor.

De oorlog was nog maar net afgelopen toen hij beslag wist te leggen op de loop van een zwaar Duits kanon en een pantserwagen. Aan de zijkanten en voorkant van die wagen zaten dikke pantserplaten en daar was het hem om te doen. Van die onderdelen ging hij met zijn broer een elektrische trilhamer construeren.

Een dikke as werd zo geslepen  dat die precies in de afgezaagde loop van het kanon paste en van de dikke pantserplaten werd de opbouw gemaakt. Onder de as werd aan een deel van een aambeeld gelast. Toen kon het zware smidswerk mechanisch van start gaan. Hij ging ploegijzers maken en voor aardappellichters speciale ijzers.

Een dikke staalplaat van 1,5 cm dik, werd voorheen door twee man met mokers bewerkt,  zodat dat er uiteindelijk na lang beuken 1.5 mm staal overbleef, dat was nu een peulenschil. De snijkant werd daarna zo bewerkt en gehard, zodat die vrij scherp was en scherp bleef tijdens het aardappellichten.

Als de trilhamer ging werken ontstond een ijselijk lawaai en alles begon te trillen, maar de zware pantserplaten hielden alles netjes op hun plaats. Deze machine staat in de oude smederij en kan nog zijn werk doen.

In het voorjaar en de herfst was het druk met het scherpen en in de perfecte stand zetten van ploegijzers. Nu slijpt men die ijzers, maar dat kon en mocht in het verleden echt niet. Een ploegijzer moest je uitslaan anders was hij snel stomp. Iedere mokerslag op het gloeiende staal moest raak zijn, want als ijzer gloeiend heet is gaan de ijzermoleculen vrij bewegen en die moeten op het juiste moment weer tot rust komen door het gloeiende ijzer vakkundig snel af te koelen in water. Het ijzer werd dan weer zo hard als staal. Het geheim van de smid was om zonder thermometer de juiste temperatuur aan te houden tijdens het werk.

Door het haren van een zeis word ook vakmanschap geëist. Haren betekend harden van staal en iedere slag moet raak zijn, om de beste hardheid van de snee te bereiken. Haren en het scherpen van ploegijzers is en blijft hoogwaardig vakwerk.

De Marshallhulp maakte het vlak na de oorlog mogelijk dat boeren een trekker konden kopen en daar is van de Laan in gesprongen. Voor de oorlog had hij al enkele Mc Cormick trekkers verkocht en dat ging na de oorlog verder. Ook de Massey Ferguson deed toen zijn intrede. Van dat laatste merk werden ze subdealer. Met veel improvisaties en laswerk kon hij aan vele extra eisen van een klant voldoen.

Toen Klaas van der Laan het bedrijf van zijn vader overnam was het paardenwerk praktisch gebeurd en was het beslaan van een paard hobbywerk geworden. De mechanisatie nam die jaren dan ook snel toe en Klaas wilde graag dealer worden van een eigen trekkermerk wat in zijn omgeving nog niet veel verkocht werd. Zijn bedrijf lag tussen de noordelijke bouwhoek en ten zuiden was de “Lytse bouwhoeke”.Hij wilde wel een trekker die in die buurt paste en zodoende kwam hij uit bij de Volvo BM.

De Volvo trekker is ontstaan uit de merken Bolinder en Munktel. Beide merken waren in de loop der tijd gefuseerd en rond 1970 gingen ze samenwerken met de Volvo fabrieken. De importeur was de Firma Kuiken in Emmeloord en wilde in eerste instantie geen echte dealers in Nederland. Alleen subdealers. Pas in 1977 lukte het van der Laan om dealer van de Volvo BM te worden en was daarmee de eerste dealer van het merk Volvo BM in Nederland.

Het is altijd een gok om een merk te kiezen, maar het werd een groot succes. De trekker past perfect bij een bouwboer maar ook bij een veeboer.  Een groot pluspunt bij een Volvo was dat de achterste wielen ietsje meer naar voren staan en zodoende ontstond er voor de boer meer ruimte tussen de achterwielen en de machine die in de hef hangt. Trekkerwielen zijn uiteraard vaak vies en smerig en als je dan bij de aftakas moest zat de overal direct onder de mest of blubber. Het was een trekker met een iets sterkere hefinrichting, maar ook het vermogen van de aftakas was groot en dat was voor de akkerbouwer een voordeel. Verder wist men dat van der Laan een dealer was, die alle smidswerk nog verstond. Hij kon als het moest zelf nog een gebroken onderdeel smeden als de nood aan der man kwam. Mocht er een storing optreden in een drukke periode, dan stond hij bij nacht en ontij klaar om dat zo snel mogelijk te verhelpen. In de beginperioden van zijn dealerschap heeft hem dat veel reclame en omzet opgeleverd. Een groot onderdeel van zijn service was dat hij heel soepel kon inspelen op specifieke wensen van zijn klanten. Een afgeleverde machine werd vaak door hem vermaakt en aangepast. Hij vond overal een oplossing voor. Nadat Volvo met het Finse bedrijf Valmet ging samenwerken werd het merk Volvo Valmet nog sterker Ook een specifiek voordeel was dat een Valmet trekker in elke gewenste kleur kon worden geleverd. Normaal rood van kleur, maar een John Deereboer wilde graag een groene trekker als die omschakelde van merk.

In de beginjaren tachtig nam de ijsbergslateelt bij een aantal boeren in zijn omgeving een grote vlucht. Hij heeft toen een machine ontwikkeld die een perfect plantbed maakte. De plantbedvormer. Een Valmet-trekker werd voorzien van verlengde assen. De spoorbreedte werd 2.80 meter, zodat er in één bewerking een rond plantbed ontstond, maar dezelfde trekker ging in dezelfde werkgang met een bemande pootmachine de sla planten. Ook de pelletiseermachine is door hen aangepast.

De zaak groeide uit zijn voegen en toen  ging hij de buurman het beroemde café Buitenlust kopen en slopen. Op die plek werd een grote loods gebouwd. Toen de boerderij van de buurman ook te koop kwam werd dat pand ook gekocht. Helaas gooide de gemeenteraad roet in het eten. Na veel gedelibereer mocht het vervallen boerderijtje wel afgebroken worden, maar er mocht op die plek geen nieuw gebouw worden geplaatst. Het mocht alleen een open ruimte worden, waar gelukkig wel machines mochten staan. Een grote tegenslag, maar het was niet anders.

Ondertussen was zijn zoon ook in het bedrijf gekomen, maar ook Anne Piet Anema. Gedrieën runnen ze nu een bedrijf.

De verkoop in akkerbouwmachines zoals aardappelrooiers en ploegen van het merk Rumptstad en voor de veeboeren de ladewagens, merk Krone, grasschudders e.d. namen snel toe en er ontstond weer ruimtegebrek.

De oplossing is thans gevonden in een nieuwe grote werkplaats en showroom op het industrieterrein van Harlingen. Hier is ruimte om de 8 personeelsleden continu aan het werk te houden.

Nog altijd als er een machine wordt verkocht spelen ze  in op de eisen van de klant en er is hun niets te gek om een machine soms zo te verbouwen, zodat die beter werk levert. Dat is hun grote kracht in het leveren van service.

U kunt meehelpen deze site vollediger te maken of te verbeteren door een reactie via de mail in te sturen.
Vermeld s.v.p. duidelijk om welke fabrikant of welk bedrijf het gaat.

© Friese Landbouwwerktuigen Fabrikanten | Alle rechten voorbehouden | Website door IT-wurk